Overslaan en naar inhoud gaan

Opgestarte budgethouders

98,22%
van de nieuwe budgethouders zijn opgestart

Budgethouders starten vlot hun budget op.

 

Jaarverslag 2019: Grafiek: aandeel opgestarte en niet-opgestarte nieuwe budgethouders in 2019

Grafiek: aandeel opgestarte en niet-opgestarte nieuwe budgethouders in 2019

De meeste van de nieuwe budgethouders (98,22%) zijn gestart. 1,78% startte nog niet op de rapporteringsdatum (6 april 2020).

Van de niet-gestarte budgethouders gaf bijna 22% aan het budget niet te zullen starten. Ruim 17% startte niet binnen de opstarttermijn. Het persoonsvolgend budget werd om die reden ook stopgezet. Deze dossiers worden door het VAPH individueel opgevolgd.

Van de personen die startten met het persoonsvolgende budget, deed 98% dat binnen de vier maanden. Liefst 73,78% van de startende budgethouders deed dat binnen twee maanden na de terbeschikkingstelling. Voor de ongeveer 2% van de budgethouders die pas na 4 maanden opstartte, geldt vaak een reden van overmacht zoals bijvoorbeeld een lange ziekenhuisopname.

Wie een persoonsvolgend budget ter beschikking gesteld krijgt, heeft vier maanden tijd om te starten met het besteden ervan. Het VAPH volgt dat nauwgezet op en contacteert na ongeveer twee maanden de nieuwe budgethouders voor wie nog geen overeenkomst werd geregistreerd. Als uit de contactname blijkt dat de betrokkene problemen ondervindt om de geschikte ondersteuning te vinden en de besteding te starten, dan kan het VAPH hem doorverwijzen naar een bijstandsorganisatie. Indien nodig kan er na contact met een bijstandsorganisatie intensieve bemiddeling aangevraagd worden bij het VAPH. Lukt het echt niet om op te starten binnen de vooropgestelde vier maanden, maar heeft de budgethouder wel de nodige stappen daartoe ondernomen, dan kan een eenmalige verlenging van opnieuw vier maanden worden toegestaan. Als ook die periode verstreken is zonder opstart van het budget, dan wordt de terbeschikkingstelling gestopt.