Overslaan en naar inhoud gaan

Opgestarte budgethouders

95,21%
van de nieuwe budgethouders zijn opgestart

De meerderheid van de budgethouders start vlot hun budget op.

 

 

aandeel opgestarte en niet-opgestarte nieuwe budgethouders in de eerste jaarhelft van 2020

Grafiek: aandeel opgestarte en niet-opgestarte nieuwe budgethouders in de eerste jaarhelft van 2020

De overgrote meerderheid van de nieuwe budgethouders (95,21%) zijn gestart. 4,79% startte nog niet op de rapporteringsdatum (5 oktober 2020). Van de niet-gestarte budgethouders gaf bijna 20% aan het budget niet te zullen starten. 

Van de personen die startten met het persoonsvolgende budget, deed 97,99% dat binnen de 4 maanden. 81,49% van de startende budgethouders deed dat binnen 2 maanden na de terbeschikkingstelling. Voor de ongeveer 2% van de budgethouders die pas na 4 maanden opstartte, geldt vaak een een reden van overmacht. Ook de coronacrisis heeft bij een aantal nieuwe budgethouders een vlotte opstart enigszins bemoeilijkt. 

Wie een persoonsvolgend budget ter beschikking gesteld krijgt, heeft vier maanden tijd om te starten met het besteden ervan. Het VAPH volgt dat nauwgezet op en contacteert na ongeveer twee maanden de nieuwe budgethouders voor wie nog geen overeenkomst werd geregistreerd. Als uit de contactname blijkt dat de betrokkene problemen ondervindt om de geschikte ondersteuning te vinden en de besteding te starten, dan kan het VAPH hem doorverwijzen naar een bijstandsorganisatie. Indien nodig kan er na contact met een bijstandsorganisatie intensieve bemiddeling aangevraagd worden bij het VAPH. Lukt het echt niet om op te starten binnen de vooropgestelde vier maanden, maar heeft de budgethouder wel de nodige stappen daartoe ondernomen, dan kan een eenmalige verlenging van opnieuw vier maanden worden toegestaan. Als ook die periode verstreken is zonder opstart van het budget, dan wordt de terbeschikkingstelling gestopt.